Lorne Beach
Australia, Student-like, Travel

Deakin’s Beach Welcome Trip: Day 2 & Day 3

Buiten schijnt het zonnetje. Terwijl het hier nu eindelijk wat mooier weer wordt, begint het thuis eruit te zien als de herfst veel te vroeg op de deur is komen kloppen. Mooi weer doet me denken aan mijn Beach Welcome Trip – het gebrek eraan, maar hoe dat eigenlijk helemaal niet uitmaakte. Het ligt inmiddels al zo’n twee maanden achter me, maar toch hadden jullie nog de verhalen tegoed van het ieniemiene introkamp dat ik hier had. (Ik schreef het vlak nadat ik terug kwam). In het vorige deel heb je kunnen lezen hoe we naar de plek toereden, hoe ik mijn kamer met opgehaalde neus bekeek en hoe ik de eerste dag een Japans meisje ‘really’ probeerde te leren. In dit deel… nou ja, lees het maar gewoon.

IF IT SCARES YOU, IT MIGHT BE A GOOD THING TO TRY

Met die quote in mijn hoofd sta ik de volgende morgen op. De avond was pretty crappy. Ik heb niet echt met iemand gesproken. Ik weet niet of dat komt omdat ik überhaupt weinig woorden kan produceren met alle wolken in mijn hoofd of omdat iedereen elkaar al veel te goed lijkt te kennen. Waarom is dit zo moeilijk? Er was een avond limbo (overbodig om te zeggen hoe ik me als onhandige hark voelde) en er was eten. Er was een korte wandeling naar het hotel omdat we het geduld niet hadden te wachten op de minivan, er was rundvlees en salade en pasta en worstjes en ik weet de rest niet meer en daarna was er leegte. Ik voelde me zo hopeloos verdrietig terwijl iedereen met biertjes in hun handen stond, terwijl iedereen stond te praten, terwijl iedereen lachte en uitgelaten was. Ik miste thuis. Ik miste MIJN mensen. Ik miste iemand die tegen me zei: ‘Hey Leo, iedereen vindt dit eng. Anderen zijn hier misschien beter in dan jij, dat is oké. Je bent goed zoals je bent. Er komt wel een andere gelegenheid om mensen te ontmoeten.’ Of iets dergelijks. Maar er was niemand. Ik had alleen mezelf; zoals ik alleen mezelf zal hebben voor de komende tijd en dat moet genoeg zijn. Door al dit gepieker miste ik het ritje terug naar de backpackers hut, maar de eerstvolgende keer dat de minivan met zijn ‘JOY’ bumper de straat opreed, sprong ik er als eerste in.

Lorne Hotel Beach

Het eerste wat ik deed na het opstaan was het volstouwen van mijn rugtas. Ik had spullen nodig om te kunnen surfen, naar yoga te kunnen gaan en daarna ook nog te kunnen hiken. Mijn nieuwe tankini trok ik aan; mijn camera was verborgen tussen de handdoeken, sportkleding en (smartass) een flesje water voor na de duik in de zee. Het surfen was geweldig; het aantrekken van de wetsuit precies het tegenovergestelde. Maar dat vond iedereen. Zie je mij al gaan op een golf? Nee, hé? Ik bakte er dan ook niks van. Ik duikelde onder water en kreeg de zijkant van een surfbord tegen mijn voorhoofd, maar god, wat had ik een lol. Ik kon geen golf pakken, ik kon niet staan, ik was zelf niet flexibel genoeg om op mijn knieën te hurken, maar voor het eerst tijdens die trip dacht ik:

“Wow. Ik ben in Australië. Ik ben aan het ‘surfen’. HOLY FUCK KIJK MIJ DIT EVEN DOEN”

(Je snapt: dat was wel even goed voor mijn zelfvertrouwen). Na het surfen kwam ik tot de minder plezante ontdekking dat we niet konden douchen en het zand everywhere zou zitten tot het einde van de dag. Yoga was next. Voor de yoga was een korte wandeling waarbij ik intens van het uitzicht genoot. Je kunt zien waarom, want wat was het er mooi. Na de yoga dacht ik hetzelfde. Ik kan namelijk ook helemaal niks met yoga (ik heb een flexibiliteit, een balans en een concentratie van niks) maar ik voelde me heel even on-top-of-the-world gelukkig. Ik was in een prachtige omgeving, ik mocht allemaal nieuwe dingen uitproberen, ik kon heel veel vrienden maken en er was nog genoeg te leren.

Lorne walk to hotel
Lorne beach view during a walk

Na de yoga was ik hongerig. Samen met een meisje uit Amerika (die *snik* niet hier in de buurt op de campus verblijft) besloot ik de beste frietjes die ik OOIT gehad heb te delen terwijl we de beste hamburger OOIT aten. Ik heb mijn ouders alvast gewaarschuwd dat we daar lunch moet hebben op de dag dat we er doorheen rijden, just in case. We zaten met mijn roomies uit de backpackers hut en het was gewoon even oprecht gezellig, vriendelijk, fijn. De rust duurde echter niet lang, want de volgende activiteit zou al beginnen (en na surfen + yoga begon de vermoeidheid wel een beetje zijn tol te eisen). We konden echter niet gaan, want nog niet onze volledige bestelling was bezorgd. Toen we in record tempo al ons eten op hadden vertrokken we terug naar het startpunt. Nou ja, dat was de bedoeling. Mijn roomies trokken een sprintje om een fiets te kunnen bemachtigen, maar precies op het moment dat ik en S. dat ook wilden doen kwam ons een veel beter plan te boven. Wat nou als we niet meededen, een hete douche pakten en gewoon een beetje bijkwamen aan de rand van het strand? En dus ‘oeps’ waren we te laat bij de activiteit.

Ook nogal ‘oeps’ was het feit dat ik geen sleutel had en dus helemaal niet kon douchen. In plaats daarvan zaten we op de bank aan het strand terwijl ik foto’s schoot, profiteerde van de free wifi en S. mij verhalen over thuis en haar familie en school vertelde. Ze had ook moeite met al die mensen. Ze had haar me-time nodig. Ze miste haar kat, die een beetje maf was, maar toch. En ze zou hier voor een jaar blijven; wat ik oprecht ontzettend knap vind. Toen het meisje met de sleutel van onze kamer voorbij racete wist ik in een helder moment (zeldzaam, want jet lagged) te vragen waar haar tas stond. Die ochtend had ze ‘m daar na overleg met mij namelijk ingestopt. Uiteindelijk kon ik dus alsnog de hete douche pakken (na 10 minuten fiegelieren hoe dat ik ‘m dan precies op de perfecte temperatuur kreeg) en shoot ik in schone kleren. Op dat moment ontdekte ik ook dat ik mijn favoriete paarse broek gescheurd had meegenomen/uit mijn tas haalde. Bummer. Ik hoefde in ieder geval niet meer te kiezen of ik de bruine of paarse broek aan wilde doen…

Het diner werd opnieuw geserveerd in de balzaal en dit keer was het buffet van andere aard. Ze hadden aardappels, frietjes, kip, rundvlees, salade, vega lasagne (ugh die was vies) en vast nog andere dingen die ik nu alweer vergeten ben. Ik ging zitten aan een tafel met bekende gezichten (yes!) maar het bleek als snel dat zij elkaar de afgelopen tijd veel beter hadden leren kennen zonder mij. Gelukkig zat ik met nog twee nieuwe meisjes en konden we wat vluchtig praten over koetjes en kalfjes voor de Trivia Night begon. Die was behoorlijk moeilijk, met zowel vragen over Australië, Melbs, muziek en random dingen. Girlpowerrr! (onze tafel) scoorde niet al te best, maar de activiteit was lots of fun. Daarna (of eigenlijk tijdens) hadden de biertjes en wijntjes al rijkelijk gevloeid en ging het langzaamaan over in een avondje hangen aan de bar.

Ik zei tegen mezelf dat ik twee keuzes had:
1. Nu meteen de bus pakken en naar bed gaan zodat niets meer tegen kon vallen of
2. Proberen mensen te ontmoeten, blij zijn dat ik het geprobeerd had en positief blijven

Dat tweede deed ik. Hoe dat ging? Geen commentaar. Ik probeerde het, maar mensen waren al richting aangeschoten en aangeschoten mensen in zowel hun native als hun tweede taal zijn moeilijk wezens om mee te communiceren. Iemand complimenteerde mijn sjaal, maar later zag ik hem slapen tegen een pilaar, dus ik heb geen idee hoeveel dat betekende. Ik plofte neer op een bank en raakte in een gesprek over alcohol en uitgaan in Nederland (typisch) en de mate van interesse van de mensen zei me al snel dat we niet echt klikten. Ik vind uitgaan leuk hoor, maar ik moest er niet aan denken om die nacht in het stadje Lorne uit te gaan. Ik deed nog een poging om andere mensen te ontmoeten, maar als iedereen al groepjes en kringetjes gevormd heeft is het heel lastig. Je kunt moeilijk er tussen gaan staan en zeggen: ‘Hey, hoi, jullie kennen mij niet, maar who cares, ik ga nu meedoen aan dit gesprek.’ Misschien kunnen sommige mensen dat (mensen die John Green in zijn boeken beschrijft waarschijnlijk), maar ik kan dat niet zo goed. Lijkt me ook raar als iemand dat bij mij zou doen.

Gelukkig zag ik snel daarna een bekend gezicht en zij begreep onmiddellijk hoe ongemakkelijk deze hele situatie me deed voelen + het feit dat ik dood en doodmoe was van de intense dag. (Reminds me dat ik binnenkort maar eens koffie met haar moet gaan drinken). We praatten nog voor een halfuurtje en ik voelde de spanning langzaam uit mijn schouders vertrekken. Toen we allebei meer stonden te gapen dan te praten, besloten we beiden dat het genoeg was geweest voor de avond. Ik zocht een busje op, een pyjama, een tandenborstel en daarna het onderste bed.

Lorne Backpackers hut

(Ik moet zeggen dat als je een backpackers hut zoekt ik ‘m absoluut aan zou bevelen. Ik heb ontzettend goed geslapen op de matrassen (aan de luide groepsgenoten kon de accommodatie immers niks doen) en het was ontzettend schoon. Zelfs de badkamers waren heel goed onderhouden).

De wekker stond vroeg de volgende dag. Met al onze bagage sjouwden we naar het strandpavilion waar we ons ontbijt hadden. (Dat hadden we op de tweede dag ook, maar op het feit na dat ik Vegemite verafschuwde gebeurde er niks interessants). We waren vroeg, dus ik koos een plekje aan het raam en genoot van de stilte voor iedereen binnen kwam stormen. De toast met boter smaakte goed. Ik weet niet wat er aan de hand is, maar sinds ik hier ben is het net alsof mijn smaakpapillen veranderd zijn. Ontbijten terwijl de zon de rimpels in de zee beschijnt, is trouwens altijd een goed idee. Ik zat met mijn hut roomies en we spraken weinig. Ik beantwoordde de vragen die ze hadden over het aanvragen van een studenten ID (dat ik al veel eerder had gedaan) en we wisselden wat nummers uit. Het viel me op hoe snel ze iedereen ‘friends’ noemen terwijl ik nog geen eens wist wat hun achternamen waren. (Daar kwam ik niet veel later achter, hooray for Facebook, maar toch).

Lorne beach restaurant

Lorne beach view in the morning

Ik schoot een paar laatste foto’s van het prachtige Lorne, doodde de tijd met het observeren van de groepsgenoten en probeerde vooral niet te veel te focussen op de steen in mijn maag. Het was een mooie trip geweest, maar het voelde alsof ik gefaald had. Alsof iedereen vrienden kon maken en mensen kon ontmoeten en ik de enige was die dat niet lukte. Het maakte me onzeker. En jullie weten dat ik er niks op tegen heb om hier kwetsbaar te zijn, maar ik vind dat offline nog wel eens moeilijk. Ik keek naar de zon, de wolken, de rotsen en de pier in de verte en luisterde naar het achtergrond geluid van mensen die net een geweldige tijd achter de rug hebben. Het geklik van iPhones terwijl er selfies geschoten worden, de goodbyes terwijl nieuwe vrienden van andere campussen vaarwel geknuffeld werden.

Koala in boom Lorne

Ik klikte mijn camera om foto’s te schieten van de reuze interessante koala in de boom op het parkeer terrein. Mensen droegen net gekocht hoodies van de club die hoort bij de internationale studenten en spraken over hun plannen later die week. Ik daarentegen vergat S. gedag te zeggen en voor ik dat goed en wel doorhad was ze al weg. In de bus naar huis sliep ik. Zoveel mensen, indrukken, gedachten en emoties hadden hun energie wel geëist. Zodra ik mijn tas de kamer in kon bonjouren, liet ik mezelf vallen op het bed. Het voelde nog altijd alsof ik gefaalde had, maar in werkelijkheid had ik ook heel veel hobbels overwonnen.

En immers: A smooth sea never made a skillful sailor ;)

PS. Voor iedereen die bang is dat het helemaal niet goed met me gaat, de trip is al even geleden en ik heb inmiddels al wel wat meer toffe mensen ontmoet om mee om te gaan! Kampen zijn gewoon niet zo mijn ding, geloof ik. Bovendien, als ik dit terug lees lijkt het echt alsof ik heel erg verloren en verdrietig ben en dat was ook echt tijdens de trip. Dat heb ik laten staan. In je eentje naar de andere kant van de wereld vertrekken is niet alleen maar rozenkleur en maneschijn en dat mag je van mij best wel weten. Inmiddels ben ik, zoals je in de andere verhalen kunt lezen, hier écht wel gelukkig.

Previous Post Next Post

You Might Also Like

No Comments

Leave a Reply